Het is een jaarlijks terugkerend proces voor bedrijven en overheid: het aanleveren en beoordelen van milieugegevens. Om dat proces efficiënter te maken heeft VROM al verschillende deelverslagen samengevoegd tot één milieujaarverslag. Mede door de Europese regels lijkt die trend zich mogelijk voort te zetten. Betrouwbare bedrijfsgegevens zijn een belangrijke basis voor toetsing van bestaand en ontwikkeling van nieuw beleid. Een goede participatie van bedrijven en overheden is daarbij noodzaak.
Het doel van de integratie van verslagen is de vermindering van administratieve lasten
en de verbetering van de verslagen door gegevens meer in samenhang te beschouwen.
Andere voordelen zijn dat het bedrijf de gegevens op één moment eenmalig kan
verstrekken en dat de verzameling van de milieugegevens centraal wordt gecoördineerd. De toekomstige (Europese) beleidsontwikkelingen vragen om verder te gaan in die lijn: een verdergaande integratie van bestaande milieuverslagen en implementatie van nieuwe.
Meer monitoring
De rol van monitoring bij de uitvoering van het milieubeleid is steeds belangrijker geworden. Aanvankelijk moesten bedrijven alleen die gegevens overleggen waarmee het bevoegd gezag de lokale milieu- en lozingsvergunning kon handhaven. Met nieuwe wet- en regelgeving werd de verplichting om gegevens aan te leveren steeds verder uitgebreid, ook op nationaal niveau. Voorbeelden zijn verslagen in het kader van het programma KWS 2000, BEES en de voortgang van de milieuconvenanten.
Om het groeiende aantal verslagen te stroomlijnen heeft VROM samen met onder
meer RIZA en VNO-NCW eind jaren negentig enkele van die verslagen geïntegreerd
in één milieujaarverslag (beter bekend als het overheidsverslag); daarbij is
aangesloten bij de milieuthemas uit het NMP. De wettelijke basis hiervoor is het
Besluit milieuverslaglegging. Sinds twee jaar is het mogelijk het milieujaarverslag
elektronisch in te dienen (het e-MJV).
Europese ontwikkelingen
Veel bedrijven rapporteren inmiddels ook digitaal over emissies en energiegegevens.
Die groep moet worden uitgebreid als Nederland wil voldoen aan twee Europese
afspraken over rapportage van industriële emissies: EPER (European Pollutant Emmision Register) en PRTR (Protocol Pollutant Release and Transfer Register); daar zullen dus meer bedrijven mee te maken krijgen.
EPER is een systeem voor registratie en openbaarmaking van emissies van grote
bronnen dat binnen Europa sinds 2000 bestaat; deze beschikking is een uitwerking
van artikel 15 van de IPPC-richtlijn. Voor het PRTR-protocol (ondertekend in 2003),
als het ware de opvolger van EPER, moeten meer gegevens geregistreerd en gepubliceerd worden; dat vraagt om grote aanpassingen van het huidige monitoringsysteem. Ook zal monitoring voor nieuwe beleidsdoelstellingen
(Kaderrichtlijn Water, REACH en CO2-emissiehandel) mogelijk een plek
krijgen in de bestaande verslagen.
Kwaliteit waarborgen
Door de jaren heen verschoof de monitoring van lokaal niveau steeds meer naar nationaal en inmiddels ook Europees niveau. Het gevolg is dat bedrijven over meer stoffen en bronnen moeten rapporteren. De rol van het bevoegd gezag als validator blijft ongewijzigd. Het zal in de beoordeling wel nadrukkelijker moeten toezien op de kwaliteit van de gegevens, omdat de gegevens in bredere kring worden gebruikt dan voorheen. Omdat de belangstelling van zowel Brussel als het publiek toeneemt, zijn er meer kritische ogen op de gegevens gericht. Over de organisatie rond PRTR is nog niet beslist. VROM stelt in een brief aan de Tweede Kamer dat zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij bestaande verslagen en informatiestromen. Het lijkt voor de hand te liggen om de gevraagde gegevens een plaats te geven in het elektronisch milieujaarverslag, zodat de voordelen van één registratiemoment en één loket zoveel mogelijk gewaarborgd blijven. Het is belangrijk dat de verschillende betrokken organisaties hun wensen op elkaar afstemmen en daarover tijdig en helder communiceren met de bedrijven en overheden.