Veel grote Nederlandse ondernemingen rapporten in hun jaarverslagen uitvoerig over klimaatimpact. Maar slechts een beperkt aantal bedrijven verschaft concrete en gedetailleerde informatie over de gerealiseerde CO2-uitstoot, over de impact van klimaatverandering op de bedrijfsvoering en over hun toekomstverwachtingen om die impact te beperken. Dat blijkt uit onderzoek van Dick de Waard, hoogleraar Auditing aan de Rijksuniversiteit Groningen. In opdracht van het Planbureau voor de Leefomgeving analyseerde hij de jaarverslagen uit 2016 en 2017 van 199 bedrijven.
‘De klimaatrapportages van deze grote bedrijven bevatten algemene toelichtingen op het gebied van corporate governance, verslaggevingscriteria en strategie en beleid. Maar meestal ontbrak een adequate plan-do-check-act-cyclus ten aanzien van CO2-uitstoot, waardoor het voor deze bedrijven onmogelijk werd om concrete cijfers te rapporteren,’ concludeert De Waard.
Gemiste kans
De in 2017 ingevoerde EU-richtlijn, die organisaties van openbaar belang ertoe verplicht in hun jaarverslag relevante informatie op te nemen over duurzaamheid, heeft daarin nog geen verandering gebracht. Een gemiste kans, vindt De Waard. ‘We staan te juichen bij het bereiken van klimaatafspraken in Parijs of de presentatie van ons eigen Nederlandse klimaatakkoord. Maar om te bepalen of we die doelen halen zijn concrete cijfers nodig. En die cijfers ontbreken nu grotendeels in het bedrijfsleven.’
Driedeling bij beursgenoteerde ondernemingen
De Waard onderzocht de wijze waarop ondernemingen aandacht hebben voor hun klimaatimpact en de invloed van klimaatverandering op hun bedrijfsactiviteiten. Een belangrijk doel was om vast te stellen of sprake is van een ontwikkeling in informatievoorziening tussen 2016 en 2017, omdat in 2017 de EU Transparantierichtlijn (2014-95) van kracht werd. De Waard concludeert dat de mate van detaillering en diepgang in de verstrekte informatie per onderneming en per onderwerp sterk uiteenloopt. ‘Er is bij beursgenoteerde bedrijven sprake van een driedeling in de kwaliteit van de informatie, waarbij over het algemeen de AEx-fondsen transparanter zijn dan de AMx-fondsen, die op hun beurt weer transparanter zijn dan de ASCx-fondsen.’
Niet-beursgenoteerde bedrijven blijven achter
Private niet-beursgenoteerde ondernemingen blijken beduidend minder transparant. Van de 96 onderzochte ondernemingen geven slechts 20 tot 26 ondernemingen op enigerlei wijze informatie over de impact op en van klimaatverandering, waarbij een aantal slechts zeer beperkt informatie verstrekt. Deze ondernemingen vallen op dit moment nog formeel buiten de verplichting van de Transparantierichtlijn, maar vormen wel een belangrijk deel van de Nederlandse economie. Ook voor hen zal klimaatverandering en het klimaatakkoord gevolgen hebben. De Waard: ‘Vooraf verwachtte ik dat de invoering van de transparantierichtlijn een positieve invloed zou kunnen hebben, ook op deze bedrijven. Maar dat effect kon in ons onderzoek niet worden aangetoond.’
Onderzoeksopzet
De Waard en zijn collega’s onderzochten 25 beursgenoteerde ondernemingen per index (AEx, AMx en ASCx), vanwege hun zichtbaarheid en de verwachting dat regelgeving over transparantie invloed zou hebben. In de EU Transparantierichtlijn geldt een ondergrens van 500 medewerkers, een balanstotaal van € 20 miljoen en een omzet van € 40 miljoen. Daarnaast selecteerden de onderzoekers 96 ondernemingen uit de Elsevier Top-100 van private ondernemingen, waaronder grote familiebedrijven. De steekproef werd aangevuld met een groep van 29 grote organisaties uit de Transparantiebenchmark van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De representatieve steekproef bestond uit 199 organisaties. Deze groep geeft een goed beeld van de mate van transparantie over de impact op het klimaat in de externe verslaggeving van de grootste Nederlandse organisaties in de jaren 2016 en 2017.