Geen enkel Nederlands bedrijf voldoet aan de nieuwe duurzaamheidsmaatregelen van de Europese Unie. Dat concludeert KPMG in een kersvers onderzoek onder de top 25 beursgenoteerde en 25 grootste niet-beursgenoteerde ondernemingen in Nederland. De nieuwe EU-richtlijnen die vanaf 2023 ingaan, bepalen dat bedrijven met meer dan 250 medewerkers in hun jaarverslag inzicht moeten geven in de impact van hun activiteiten op mens, milieu en samenleving. Zo blijkt dat geen enkele onderneming inzage geeft in de zogeheten ‘dubbele materialiteit’. Dat betekent inzage in zowel financiële bedrijfsrisico’s van duurzaamheid als risico’s voor de fysieke omgeving. Als deze eis buiten beschouwing wordt gelaten, dan komen niet meer dan zes bedrijven in de buurt van de nieuwe eisen. Bijna 80% voldoet aan slechts een paar nieuwe regels. Zo’n 10% voldoet aan geen enkele nieuwe verplichting en moet vergaande maatregelen nemen.
Eind april 2021 lanceerde de Europese Unie de nieuwe Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) die de tot dan toe geldende Non-Financial Reporting Directive (NFRD) vervangt. De NFRD gelden alleen voor beursgenoteerde ondernemingen. De nieuwe CSRD-richtlijnen zijn van toepassing op 75% van de economie. Dat zijn zo’n 50.000 bedrijven in Europa volgens de EU. Naar verwachting zullen in Nederland ongeveer duizend bedrijven te maken krijgen met de nieuwe EU-wetgeving. Omdat de CSRD nu al om fundamentele veranderingen vraagt in de dagelijkse bedrijfsoperatie, roept KPMG op tot snelle actie. Van bedrijven zelf maar ook is hulp van de overheid, financiële dienstverleners en bijvoorbeeld werkgeverspartners nodig.
Regels vanaf 2023 hebben nu al invloed op huidige operatie
“Hoewel bedrijven nog achttien maanden te gaan hebben, vragen de nieuwe EU-richtlijnen nu al om aanpassingen in het reilen en zeilen van bedrijven. Als een onderneming vandaag besluit een nieuwe fabriek te bouwen of zonnepanelen uit het verre buitenland te halen, moet helder zijn wat de impact daarvan is op mens, milieu en samenleving op langere termijn. Ook het vaststellen van meetbare doelstellingen, strategie en processen om objectieve gegevens te verzamelen voor rapportage en daarvoor systemen op te tuigen, vereist aanzienlijke inspanningen. Het is van groot belang deze stappen nu te zetten om te voorkomen dat bedrijven straks in de problemen komen”, zegt Wim Bartels, partner Sustainability bij KPMG.
Volgens de CSRD-regels van de EU moeten bedrijven inzicht geven in het uitgevoerde due diligence proces. De meeste organisaties beschikken op dit moment bijvoorbeeld niet over een proces om de kwetsbaarheid van hun toeleveringsketens te meten, volgens het KPMG-onderzoek.
Potentiële risico’s én kansen identificeren
“De nieuwe EU-richtlijnen bepalen dat lange termijn risico’s voor mens, milieu en samenleving in kaart worden gebracht. Veel bedrijven hebben van oudsher een ‘inside-out’ perspectief op duurzaamheid. Oftewel ze beoordelen vooral hoe de negatieve effecten op mens en milieu beperkt kunnen worden, bijvoorbeeld met sociaal verantwoorde inkoop van kleding of fabrieksonderdelen uit het buitenland. Dat is wat anders dan weten of ze veerkrachtig genoeg zijn om het hoofd te bieden aan de effecten van klimaatverandering of de teruglopende biodiversiteit”.
“Overheidsinstanties moeten bedrijven helpen met de implementatie van de nieuwe EU-regels. Dit om te voorkomen dat de CSRD een nieuwe papieren tijger worden. Verder bieden de nieuwe duurzaamheidsrapportageregels ook kansen. Handelen op basis van meer inzicht leidt tot innovatie. Daarmee wordt werkgelegenheid gestimuleerd en kennis en talenten verder verrijkt. Uiteraard moet daarbij het risico van greenwashing worden bewaakt”, concludeert Wim Bartels.