Nederlandse bedrijven maken meer en meer duidelijk hoe zij met hun bedrijfsvoering bijdragen aan een verbetering van de samenleving.
Bijna 40% van de ondernemingen maakt naast een financieel verslag een milieu-, duurzaamheids- of sociaal jaarverslag, waarin zij de maatschappij inzicht geven in de gevolgen van de bedrijfsvoering voor de gezondheid, de veiligheid en het milieu. Dit is een stijging van 15% ten opzichte van 2002. Het duurzaamheidverslag, waarin het bedrijf aangeeft wat de gevolgen van de algehele bedrijfsvoering zijn voor de maatschappij, neemt in toenemende mate de plaats in van het milieuverslag, waarin alleen de gevolgen voor het milieu in kaart worden gebracht. Dit blijkt uit onderzoek van KPMG onder de honderd grootste ondernemingen in Nederland. Nederland neemt hiermee wereldwijd een vijfde positie in. Het aantal Corporate Social Responsability-verslagen, waarin de economische, sociale en milieuprestaties geïntegreerd aan de orde komen, steeg tot 43%, een toeneme van ruim 30% ten opzichte van 2002. Het aantal milieuverslagen liep terug van 58% naar 20%. Bijna 40% van de ondernemingen blijkt bovendien in het financiële jaarverslag substantieel aandacht te besteden aan duurzaamheid.
Vooral bedrijven in de chemische sector en in de communicatie-en mediabranche laten een toename zien van het aantal niet-financiële verslagen. Ook financiële instellingen maken steeds vaker een verslag waarin zij verantwoording afleggen over duurzaamheid en milieu. De financiële wereld doet in toenemende mate een beroep op bedrijven om in het kader van investeringsbeslissingen inzicht te geven in de maatschappelijke risicos die zij lopen, constateert professor George Molenkamp, partner bij KPMG Sustainability. Steeds meer bedrijven zijn er dan ook op gespitst opgenomen te worden in indexen als de Dow Jones Sustainability Index of de FTSE4Good Index, wat hun profiel op de financiële markt ten goede komt. Bedrijven zullen steeds vaker worden beoordeeld op maatschappelijk verantwoord ondernemen om toegang te krijgen tot de kapitaal- en investeringsmarkten.
Molenkamp constateert voorts dat er een tendens is de niet-financiële informatie in de verslagen steeds betrouwbaarder en beter vergelijkbaar te maken. Dit komt mede door een aantal ontwikkelingen op het gebied van de regelgeving. Zowel Sarbanes-Oxley als de komende regels in Groot-Brittannië rondom niet-financiële informatie (OFR) en de EU Directive die op 1 januari 2005 is ingevoerd, hebben tot gevolg dat steeds meer internationale bedrijven zich zorgen gaan maken over de betrouwbaarheid van de niet-financiële informatie. Die regels versterken de behoefte aan betrouwbare informatie in alle publieke rapportagesvan een onderneming. Dit maakt een goede interne controle en in aanvulling daarop externe verificatie door onafhankelijke deskundigen steeds belangrijker. Op het gebied van verificatie valt overigens nog veel te verbeteren. Verbetering ervan zal overigens niet alleen leiden tot betrouwbaardere informatie, maar tevens tot verdere interne verbeteringsslagen op het gebied van duurzaamheid. Op dit moment laat één op de drie ondernemingen die een niet-financieel verslag publiceert dit verifiëren door deskundigen en accountants van een externe accountantsorganisatie.