Zowel de SER als het Kabinet hebben aangegeven dat het – in het verlengde van het streven naar maatschappelijk verantwoord ondernemen – wenselijk is dat de transparantie wordt vergroot ten aanzien van de prestaties van bedrijven op genoemd gebied. Dit houdt in dat de drie onderkende thema’s (People, Planet & Profit) waardoor maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt gekenmerkt, in de verslaggeving terug te vinden moeten zijn. Dit stelt belanghebbenden in staat zich hiervan op de hoogte te stellen en deze aspecten te laten meewegen in hun besluitvorming over bijvoorbeeld zakelijke contacten, beleggingen of aankopen.
Het Kabinet heeft het SER-advies overgenomen, waarin onder meer wordt voorgesteld de RJ in te schakelen bij het ontwikkelen van een kader met behulp waarvan ondernemingen die dat wensen kunnen rapporteren over diverse effecten van hun beleid. Het Kabinet heeft daarbij aangegeven dat een dergelijk kader moet bevorderen dat maatschappelijke verslaggeving consistent, onderling vergelijkbaar en verifieerbaar is. Verder zou uitgangspunt moeten zijn de vrijwilligheid en eigen verantwoordelijkheid bij de betrokken bedrijven. Een dwingende wettelijke regeling of dwingende richtlijnen hebben niet de voorkeur van het Kabinet.
Inmiddels is een point outline voor de herziening van Richtlijn 400 Bestuursverslag besproken door de RJ. Het streven is in deze Richtlijn uitgebreidere aandacht te besteden aan financieel-economische, milieu- en sociaal-ethische aspecten. Zie ook het project Bestuursverslag.
De werkgroep heeft daarnaast een point outline opgesteld voor de ontwikkeling van een conceptueel kader voor een maatschappelijk verslag, waarbij rekening is gehouden met bestaande internationale handreikingen en best practice voorbeelden. Deze point outline is op 13 februari 2002 besproken door de RJ. Naar verwachting kan in het voorjaar van 2002 bespreking plaatsvinden van de eerste uitgewerkte concept-teksten.