Er valt nog veel te verbeteren aan de kwaliteit en leesbaarheid van de publieksmilieuverslagen van bedrijven. Dit blijkt uit het onderzoek dat zeven provinciale milieufederaties, in samenwerking met de Stichting Natuur en Milieu, hebben uitgevoerd. Op enkele uitzonderingen na is middelmatigheid troef bij 31 beoordeelde milieuverslagen. Slechts vijf scoorden ‘goed’, zeven ‘redelijk’ en de overige 19 ‘matig’ en ‘slecht’. De resultaten van het onderzoek zijn vandaag bekend gemaakt tijdens een symposium bij Crown Van Gelder Papierfabrieken in Velsen.
Sinds 1 januari 1999 zijn volgens de Wet Milieubeheer, ca. 250 bedrijven verplicht om jaarlijks een publieksmilieuverslag op te stellen. Daarbij gaat het om bedrijven die ernstige nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken. Het belang dat milieuorganisaties hechten aan het maken van een milieujaarverslag is, dat bedrijven hun milieubelasting inzichtelijk maken voor het publiek. Ook is van belang dat de ondernemingen in hun verslag verantwoording aan de maatschappij afleggen over hun milieugedrag.
De 31 publieksmilieuverslagen werden beoordeeld aan de hand van objectieve criteria. Speciale aandacht werd besteed aan de 18 bedrijven die nog niet eerder (op vrijwillige basis) een publieksmilieuverslag publiceerden. Van die bedrijven scoorden er slechts twee ‘redelijk’; de overige ‘matig’ en ‘slecht’.
Het predikaat ‘goed’ is toegekend aan de verslagen van vijf bedrijven die al langer publiceren. Dat zijn: Crown Van Gelder Papierfabrieken in Velsen, Dupont de Nemours in Dordrecht, Afvalverwerking Regio Nijmegen in Weurt, Corus Staal in ljmuiden en Schiphol.
De bedrijven die ‘slecht’ scoorden, kregen deze beoordeling vooralomdat zij onvoldoende aandacht hadden besteed aan één van de meest essentiële criteria waaraan een publieksmilieuverslag moet voldoen: het inzichtelijk maken van de door het bedrijf veroorzaakte belasting van het milieu. Aan het afzetten van die belasting tegen voorgaande jaren en voorgeschreven normen kwamen deze bedrijven helemaal niet toe.
Niet alleen aan de kwaliteit van de publieksmilieuverslagen is nog veel te verbeteren, maar ook aan de leesbaarheid. Vaak zijn de verslagen te technisch en voor de geïnteresseerde leek moeilijk te begrijpen.
Hoopvol is dat uit gesprekken met het management van de bedrijven is gebleken, dat de ondernemingen de beoordelingen ter harte nemen en veelal toezegden de negatieve punten waar mogelijk om te zetten in positieve punten.