(Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad op 2 maart 2001 door Astrid Kaag, beleidsmedewerker van het FNV en lid van de SER-commissie Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.)
Om ondernemingen te bewegen meer te doen aan maatschappelijk verantwoord ondernemen, moet er een rapportageplicht worden opgelegd door de overheid, aldus PvdA-kamerlid Bert Koenders in Het Financieele Dagblad van maandag 19 februari. Koenders begrijpt niet dat de SER zich daartegen verzet. Maar een rapportageplicht zal niet helpen. Het zal leiden tot nutteloze en inhoudsloze rapporten, omdat er geen criteria zijn en omdat er nog geen systematiek is die de verslagen op juistheid kan controleren.
Wil de FNV geen verdere druk op bedrijven om zich maatschappelijk verantwoord op te stellen? Ja, de FNV wil meer druk omdat we uit ervaring weten dat er nog veel mis is in het sociale en milieubeleid van Nederlandse ondernemingen in het buitenland. Zo volgen we al enige tijd enkele multinationals, zoals Unilever en Philips. We hebben druk uitgeoefend op IHC Caland toen die in Birma investeerde, wat heeft geleid tot de verkoop van aandelen IHC Caland door ABN Amro en ABP. We zijn actief in het Eerlijk Handels Handvest voor kleding en nog veel meer.
We weten hoeveel een actieve overheid kan bijdragen. Zo staat in het SER-advies, dankzij FNV, dat de overheid in eigen handelen maatschappelijk verantwoord moet ondernemen: bij inkoop- en aanbestedingsbeleid en verstrekken van subsidies. Ybema zal daaraan werken, met de Oeso-richtlijnen als leidraad. Daarnaast moet de overheid veel actiever milieu- en arbeidsrechten promoten, bijvoorbeeld in Europese Unie en WTO.
Het argument van werkgevers dat wetgeving ongewenst is omdat dat het proces stopt (‘iemand die je duwt, gaat juist langzamer lopen’) nemen we niet al te serieus. De reden waarom de FNV vooralsnog tegen wetgeving is, ligt in de overweging dat symboolwetgeving niets oplost. De initiatieven die Groen Links en PvdA ontwikkelen vragen slechts van bedrijven te melden of ze beleid hebben op dit gebied en zo ja, hoe dat wordt aangepakt. De controle wordt overgelaten aan NGO’s (niet-gouvernementele organisaties), werknemers, consumenten.
Dat uit de verslagleggingsplicht meer transparantie zou ontstaan is een illusie. Er is nog geen enkele ervaring in hoe je zo’n verslag zou moeten opstellen. En het wordt helemaal moeilijk als er geen criteria gesteld worden aan de onderwerpen die behandeld moeten worden, zoals bijvoorbeeld fundamentele arbeidsnormen. De verslagen zullen dus variëren van een kort velletje waarop staat dat het bedrijf geen beleid heeft, tot een veelheid aan initiatieven, variërend van het beschikbaar stellen van de bedrijfsvrachtwagen voor het vervoer van spullen naar Kosovo, tot het ondersteunen van een schooltje voor werkende kinderen in India.
Daarnaast is er geen enkele garantie dat wat in het verslag staat ook de waarheid is. Internationaal is de discussie over verificatie- of accountancyrichtlijnen nog in een pril stadium, dus een stempel van een accountant zal niet helpen.
Shell wordt momenteel geprezen voor zijn wereldwijde sociale jaarverslagen. Het moet gezegd dat Shell hiermee vooroploopt. Maar er moet ook gezegd dat in het Shell-rapport nauwelijks iets te vinden is over bijvoorbeeld Nigeria. Juist de dingen die NGO’s en vakbonden willen weten staan er niet, of slechts in zeer vage bewoordingen, in. Om een bedrijf te kunnen volgen en controleren, blijft dus eigen informatie van NGO’s en vakbonden nodig. En dat gebeurt al, voorzover de beperkte mogelijkheden ons dit toestaan. Dus een wet die de gehele handhaving neerlegt bij het maatschappelijk middenveld zal niets toevoegen aan de huidige praktijk.
Wel zal het helpen als bedrijven om in aanmerking te komen voor overheidssubsidies moeten aantonen dat ze de Oeso-richtlijnen naleven. Dan bereiken we al een groot aantal bedrijven, die bovendien volgens concrete richtlijnen moeten aangeven hoe ze opereren. Dat is een goede eerste stap. Daarnaast heeft de SER geadviseerd de Raad voor de Jaarverslaglegging te vragen om criteria voor verslaglegging. Laten we over enkele jaren nog eens kijken of meer wettelijke dwang zinvol en nuttig is.